dinsdag 28 februari 2017

Pierre Francois en Louis Dominique Olieu - Schouwvegen en desertie deel 4

Pierr Francois is bij zijn terugkeer uit het Nederlandse leger 33.Het is niet bekend of hij terugkeert naar Brugge.We overlopen even de familieleden van Pierre Francois in 1831.
 
Zijn jongere broer Louis Dominique, ondertussen 27 en nog ongehuwd,werkt dan nog altijd als schouwveger in Brugge en woont nog bij Cornelius Coucogne, die sedert begin 1824 een herberg heeft in de Vismarkt 11.
 
 
Hierboven: De herberg van Cornelius Coucogne, waar Louis Dominique Olieux woonde bevond zich aan de linkerkant van de vismarkt.Op deze postkaart van begin 20ste eeuw is de herberg al afgebroken en vervangen door een nieuw gebouw (1ste huis links).Nu bevindt zich daar het restaurant 'De Visscherie'.Een aantal van de huizen liepen aan de achterkant door tot het Huidevettersplein.
 
De 'collonade' op het plein wordt in 1820-21 gebouwd, een tweetal jaar voor Louis Dominique Olieux met Cornelius Coucogne verhuist naar de Vismarkt.Er wordt dan al sedert 1745 vis verkocht op het plein dat dan nog de naam Braamberg heeft.
 
Hieronder: Anoniem schilderij van het plein rond 1750.De herberg van Cornelius Coucogne bevond zich (later) op de plaats waar links de gebogen man met groene jas staat.Rechts bevond zich het 'Ambachtshuis van de Vleeshouwers', dat bestond uit een rij huisjes met puntgeveltjes.De laatste twee originele huisjes uit de rij werden pas in 1913-14 afgebroken.
 
 
Hieronder: Op deze map van Brugge zie je hoe de herberg aan de achterkant ook uitkwam op het Huidevettersplein, dat ook de naam Kleine Vismarkt (1153 was huis 51 sectie B en had in die periode huisnumer 11).
 
 
Cornelius heeft dus als schoorsteenveger voldoende geld kunnen opzijzetten om een herberg over te nemen op een gunstige locatie.In het bericht over de connectie tussen de Olieu's en Emmanuël Vierin, hebben we ook al gezien hoe Jean Grat, de grootvader van Emmanuël en schoonbroer van Victoria Olieue (de nicht van Louis Dominique en Pierre Francois) in Kortrijk als schoorsteenveger voldoende geld verdient om later een succesvol zaken man in paraplu's te worden.Schoorsteenveger was dus een vuil en soms gevaarlijk beroep, maar een meester-schoorsteenveger kon zich na een aantal jaren hard werk opwerken.
 
De herberg had dus ook een ingang aan de achterkant van het gebouw, aan het Huidevettersplein.Dit werd ook de Kleine Vismarkt genoemd.Op de Vismarkt kon de burgerij terecht voor de duurdere soorten vis.Op de Kleine Vismarkt werden de goedkopere soorten voor het 'gewone' volk aangeboden.
 
 
 
 
Hierboven: Er was altijd veel 'animatie' op de Kleine Vismarkt.De ingang van de herberg van Cornelius Coucogne was een paar huizen rechts na 'In de Jacocob Estaminet'
 
 
 
 
In 1831 woont Louis Dominique Olieux al 17 jaar in Brugge.Hij was pas 10 toen hij Gullegem verliet en ondertussen voelt hij zich waarschijnlijk een Bruggeling.Nadat Cornelius Coucogne in 1824 zijn herberg opent werkt Louis Dominique alleen verder als schouwveger en opvolger van Cornelius.Zijn broer is er niet en hij heeft nu op zijn beurt leerjongens nodig.Hij zoekt die niet alleen in Brugge maar ook in zijn geboortedorp.
 
Zo is er Constant Clays.Hij is geboren in Gullegem in 1810.Zijn vader Louis is een arme dagloner, geboren in Bousbecque, en gehuwd in Gullegem met Jeanne Cannière.Ze hebben bij de volkstelling van 1814 al 8 kinderen en vader Louis overlijdt 4 jaar later.Het zal dan ook welkom zijn voor Jeanne Cannière dat één van haar kinderen naar Brugge kan, waar hij een stiel leert en kost en inwoon krijgt.Constant vertrekt rond 1820.Cornelius Coucogne is dan nog de meester-schouwveger maar Louis Dominique ondertussen 16, helpt ongetwijfeld Constant bij het aanleren van schouwvegen.Constant wordt in 1824 zijn leerling-helper, tot hij zich zelf als zelfstandig schouwveger kan vestigen.Constant huwt op zijn 25ste in november 1835 in Brugge met de veertigjarige Theresia Petronilla Bruneel.Ze vestigen zich in de Paardestraat en nu is het de beurt aan Constant om leerjongens te zoeken.
 
Een andere leerjongen van Louis Dominique is Edouardus Franciscus Coucke, geboren in Gullegem eind september 1818.Zijn vader is werkman.Edouard komt midden november 1829 naar de Vismarkt in Brugge, waar hij zal onderhouden worden door Louis Dominique Olieux, die hem in ruil de stiel van schouwvegen aanleert.Edouard huwt op 9 september 1842 met de Brugse Rosalia Sophia Fockaert.Hij blijft daaran schouwveger tot zijn overlijden in mei 1872.
 
Ook Pieter Franciscus Devettere, geboren in Brugge eind januari 1824 komt bij Louis Dominique werken.Pieter is de zoon van hoedenmaker Ludovicus Deveterre en Joanna Clicteur.Hij gaat al op jonge leeftijd inwonen bij Louis Dominique waar hij in ruil voor kost en inwoon het schouwvegen aanleert.
 
Een bijzonder geval is Ludovicus Henricus Bakker.Zijn vader is de 27-jarige Joannes Bakker uit Amsterdam.Hij is officier bij de 16e afdeling infanterie in Ieper.In het najaar van 1826 verblijft hij in Gullegem om de douaniers te ondersteunen bij hun werk in de streek.Hij komt er soms aan huis bij bij Francois Antoine Vergeyle.Francois Antoine, geboren in 1781 in Sint-Margriete huwt daar in 1804 met  Jeanne Catherine Bourlard uit Oorderen.Hij neemt rond 1804 dienst bij de Keizerlijke douane, en wordt gestationeerd in de streek van Beveren (O-Vl).In 1810 bevindt hij zich in Kalmthout en twee jaar later is hij luitenant van de douane in Steenbergen, (Noord-Brabant, Nederland) een veertigtal kilometer verder in het noorden.Begin 1815 is hij gestationeerd in Balen (bij Mol).Daarna wordt hij overgeplaatst naar de streek van Menen om daar de grens met Frankrijk te bewaken en smokkelaars op te sporen.In 1818 woont hij in Dottenijs en van 1820 tot 1823 in Rollegem.In 1826 doet hij dienst in Menen en hij is ondertussen gepromoveerd tot 'commies der eerste klasse der in-en uitgaande regten en accijnsen'.In oktober van hetzelfde jaar verhuist hij naar Gullegem.Hij woont er met zijn gezin naast het detachement soldaten dat vanuit Ieper is gezonden om de douaniers bij te staan.
 
Hieronder: Bevolkingsregister Gullegem 1826-27.Francois Vergeyle woont met zijn gezin naast het detachement militairen.De twee oudste kinderen van Franciscus zijn ondertussen overleden en Jeanne Vergeyle, 19 is nu de oudste.
 
 
 
Officier Joannes Bakker is één van de militairen die naast de woning van de Vergeyle's verblijven.Joanna Bernardina, de oudste dochter van Francois Vergeyle heeft een oogje op de 7 jaar oudere officier.En ook Joannes blijkt niet ongevoelig voor haar charmes en eind juni 1827 is Joanna zwanger.
 
Welke discussie er daarna volgt tussen vader Francois Antoine en Joannes Bakker weten we niet.Weigert hij Joannes een huwelijk met zijn minderjarige dochter of is Joannes niet bereid te trouwen? Zet hij zijn dochter buiten of gaat ze er zelf vandoor? In ieder geval bevalt Joanna Bernardina op donderdag 20 maart 1828 om 16 uur iets verderop in Gullegem, in het huis van vroedvrouw Theresia Roche,van een zoon.Hij krijgt de voornamen Ludovicus Henricus.Joannes Bakker gaat een paar uur daarna al de aangifte van de geboorte doen.Hij erkent dat hij de vader is en Joanna Bernardina Vergeyle, geboren in Vrasene, de moeder.
 
 
 
Dat Ludovicus Henricus Bakker, nochtans het eerste kleinkind van Francois Antoine Bakker en Jeanne Bourlard niet welgekomen is blijkt uit de gebeurtenissen daarna.Het eerste spoor dat we van de kleine Louis terugvinden is namelijk in Brugge.Hij duikt daar op in de bevolkingsregisters en woont sedert september 1835 bij Cornelius Coucogne en Louis Dominique Olieux op de Vismarkt.
 
 
We leren heel wat meer over wat er gebeurd is, in een akte van het vredegerecht die opgemaakt wordt wanneer Ludovicus Henricus in 1853 huwt in Brugge:
 
"Het jaar achttien honderd drie en vijftig, den zesentwintigsten january.
Voor ons Louis Vanderhofstadt Vrederegter...
is verschenen Ludovicus Henricus Bakker, zoon van Joannes en van Joanna Bernardina Vergeyle, oud vijfentwintig jaren, schouwvager van bedrijf, geboren te Gulleghem en wonende te Brugge.
Welken comparant ons heeft voorgehouden dat volgens een extract uit de registers van den burgerstand van Gulleghem, hij aldaer geboren is den twintigsten Maert achtien honderd acht en twintig, dat blijkens hetzelfde stuk zijn vader sergent was in militairen dienst, dat hij zyne ouders nooyt gekend heeft, dat hij niet weet of dezelve nog in leven zijn , noch ook waer zij zich zouden kunnen bevinden, dat hij diesaangaens reeds veel vrughteloose poogingen heeft gedaen, zelfs binnen de gemeente Gulleghem, alwaer hij vernomen heeft dat zijne ouders hun van aldaer sedert jaren verwijderd hebben zonder iemand kenbaer te maken waer ze henen gingen; dat hij alsnu op punt zijnde te trouwen met Maria Plancke ten gevolge van het voorstaende hij zich in de onmogelijkheid bevindt de noodige toestemming voor het huwelijk  over te brengen..."
 
Joannes Bakker en Joanna Vergeyle laten dus hun zoontje achter in Gullegem waar hij waarschijnlijk op kosten van de gemeente in een weeshuis wordt ondergebracht..Ludovicus  herinnert zich ook zijn ouders niet meer.Na de verklaring van Ludovicus verschijnen nog 4 personen voor de vrederechter.
 
 
Vooral de verklaring van Jacobus Paresyse is interessant.
 
 
... dat hij den vader en de moeder van Ludovicus Henricus Bakker wel gekend heeft, dat dezelve in achttien honderd en acht en twintig zich te Gulleghem bevonden, dat zynen vader alsdaer officier was bij de zestiende afdeeling van het hollands leger, dat hij naar Gulleghem gezonden was in detachement om bijstand aen de Douane te geven, dat hij meent dat den vader aldaer verbleven heeft van achttien honderd en zes en twintig tot achttien honderd en negen en twintig ; wanneer hij vandaer naar Yperen terug is gegaen; Verders dat den vader van Louis Bakker geboortig was van Amsterdam, dat zijne moeder ook van Gulleghem is weggegaen zonder dat men weet waer naer, dat hij denkt dat den vader van Bakker tydens de omwenteling van achttien honderd dertig van Yperen naer holland zal vertrokken zijn, en dat hij nooyt meer van hen gehoord heeft"
 
De andere drie getuigen, waaronder Louis Dominique Olieux, verklaren dat zij Ludovicus Bakker tot enkele jaren daarvoor altijd hebben weten wonen op de Vismarkt bij (Cornelius) Coucogne en dat hij daar toegekomen is toen hij pas 5 of 6 was om er de stiel van schouwveger te leren.
 
 
Joannes Bakker was dus officier bij de 16e afdeling die zijn standplaats had in Ieper, en ook een bataljon in Ieper.
 
 
Hij komt rond 1826 naar Gullegem om de douane te ondersteunen.Volgens Jacobus Paresyse keert hij in 1829 terug naar Ieper en in 1830 naar Nederland.Na de Belgische opstand wordt de 16e afdeling infanterie trouwens opgeheven.Joanna Bernardina, de moeder van Ludovicus verlaat daarna ook Gullegem, met onbekende bestemming, en laat haar zoontje achter.
 
Cornelius Coucogne, die als wees wordt opgevangen door Joconde Chevrère en Louis Dominique Olieux, die al op jonge leeftijd zijn moeder verloor en vanaf zijn tiende werd opgevoed door Cornelius en zijn broer, aarzelen niet om de achtergelaten jongen bij hen in huis te nemen.Er zijn ook heel wat dienstmeiden in de herberg van Cornelius die zich om de jongen kunnen bekommeren. Louis Dominique neemt hem van zodra hij oud genoeg is mee om het schouwvegen aan te leren.Na het huwelijk van Louis Dominique in 1838 blijft Ludovicus Bakker nog bij Cornelius Coucogne wonen tot 1845.In september van dat jaar verhuist hij naar de Koornbloemstraat 20 bij Louis Dominique.
 
Ludovicus is waarschijnlijk nieuwsgierig naar zijn ouders.Louis D. Olieux kan hem daarbij niet helpen, en midden 1850 vertrekt Ludovicus Bakker naar Gullegem, om daar meer te weten te komen.Hij logeert er bij Anna Catharina Dejaeghere en haar tweede man Eugenius Vanaerde.Maar zoals hij later in Brugge voor de vrederechter verklaart, doet hij vele vruchteloze pogingen  om meer te weten te komen en kunnen ze hem in Gullegem na het nakijken van de registers alleen maar vertellen dat zijn ouders er ooit woonden en daarna vertrokken met onbekende bestemming.In december 1852 keert Ludovicus uiteindelijk onverrichterzake terug naar Brugge.
 
Hieronder: Bevolkingsregister Gullegem 1846-1856
 
 
 
Nochtans heeft Ludovicus nog heel wat familie in de jaren dat hij in Gullegem verblijft en bovendien nog dichtbij ook.In 1826 verblijft Francois Vergeyle zoals eerder vermeld in Gullegem.Er wordt in het bevolkingsregister daar niet vermeld wanneer hij Gullegem weer verlaat maar in 1835 verblijft hij in ieder geval al een tijdje in Nieuwpoort.Midden jaren 40 is Francois Vergeyle 65 en na meer dan 40 jaar dienst als douanier houdt hij het voor bekeken.Hij gaat in Moorsele samen met zijn vrouw een herberg (waarschijnlijk met als naam De Arend) openhouden in de Salinusstraat 1, dicht bij de kerk.Drie van zijn kinderen wonen er nog bij hem, zijn twee dochters, Anne Josephine (°1820) en Ludovica Felicita (1823) en zijn jongste zoon Franciscus Florentinus (°1826).
 
Bevolkingsregister Moorsele 1846
 
Ludovica huwt in Moorsele op 24 februari 1847 met de Franse Jean Michel Vincent, geboren in Lyon en wonende in Rijsel.Zijn moeder woont in Parijs en na het huwelijk vertrekken ze onmiddellijk naar daar, en begin mei wordt hun zoon Jean Louis wordt geboren.Ludovica is dus al ongeveer 6 maand zwanger wanneer ze huwt met Vincent.Anne Josephine huwt 4 jaar later op 25 juni 1852, met douanier Stephanus Meirschaert uit Moerbeke, die in Moorsele verblijft.In oktober wordt Stephanus 'gedetacheerd voor de suikerraffinaderijen' in Sint-Truiden.Anne Josephine gaat met hem mee.Ze is bij of vlak na het huwelijk zwanger en keert voor de geboorte terug naar haar ouders in Moorsele.Haar dochter Louise Josephine wordt in de herberg geboren op 19 februari 1852.Grootvader Francois Antoine gaat de geboorte zelf aangeven.In de periode dat Ludovicus Bakker in Gullegem woont en tevergeefs op zoek is naar meer informatie over zijn ouders wonen zijn grootouders, tante en oom dus op een paar kilometer afstand.Een andere oom Pierre Auguste Vergeyle, heeft net als zijn vader voor hem, carrière gemaakt bij de douane en is luitenant in Lommel.En dan is er nog een oom Joannes Josephus Vergeyle, die schoenmaker is in het nabijgelegen Menen.
 
En nog belangrijker ook Joanna Bernardina, de moeder van Ludovicus leeft nog.Ze woont in Parijs bij haar zuster Anne Josephine.Ze overlijdt er op 22 april 1860 in de Rue du Faubourg du Temple 109, in het 10e arrondissement.Haar schoonbroer Jean-Michel Vincent doet aangifte van het overlijden.Joanna is 52 en ongehuwd.Ze is na het achterlaten van haar zoontje in Gullegem dus niet meer getrouwd en heeft geen kinderen meer gekregen, misschien uit spijt dat ze haar zoontje heeft achtergelaten.Niemand in Gullegem kan Ludovicus op de hoogte brengen dat zijn grootouders die al zijn vragen zouden kunne beantwoorden zo dichtbij een herberg openhouden.
 
Hieronder:De Rue du Faubourg de Temple in het 10e en 11e arrondissement is in de periode dat de moeder van Ludovicus Bakker er woonde al een heel drukke buurt.Het nummer 109 bevond zich niet ver van de hoek met de Rue Saint-Maur.
 
 
 
 
 
Hieronder: overlijdensakte van Jeanne Bernardine Vergeyle in Parijs
 
 
Ludovicus keert dus einde 1852 terug naar Brugge en gaat er in de Jan Boninstraat 104 wonen bij zijn toekomstige vrouw Maria Ludovica Joanna Plancke en haar ouders.Het huwelijk gaat door in Brugge op 4 februari 1853.Ludovicus heeft in Gullegem al een certificaat van onvermogen laten opmaken.
 
 
 
In de huwelijksakte wordt bevestigd dat hij ook niet weet waar de laatste woonplaats van zijn grootouders was of dat ze al overleden zijn.
 
 
Louis Dominique Olieux, die de plaats van zijn vader heeft ingenomen is één van de 4 getuigen bij het huwelijk van Ludovicus.
 
 
Louis Dominique Olieux gaat ook mee in juni 1853 bij de aangifte van het eerste kind van Ludovicus, een dochter die de voornaam Victorine krijgt.Hij is waarschijnlijk ook de dooppeter.Het zijn allemaal aanwijzingen dat Ludovicus Bakker één van de belangrijkste personen was in het leven van Louis Dominique.
 

Na Victorina krijgen Ludovicus en Maria nog 3 dochters en 2 zonen.Drie van de zes kinderen overlijden al heel jong.Ludovicus Bakker zelf overlijdt in Brugge op 24 juni 1885 zonder nog ooit iets van zijn ouders of grootouders vernomen te hebben.Blijft tenslotte nog de vraag wat er gebeurde met zijn vader Jonnes nadat hij als militair terugkeerde naar Nederland.Als officier werd hij niet opgenomen in de stamboeken van lagere rangen van de 16e afdeling in Ieper.De stamboeken van de officieren die in Den Haag bewaard worden kunnen momenteel niet geraadpleegd worden wegens digitalisering.Nadat dit gebeurd is probeer ik  zo vlug mogelijk na te gaan hoe het verder ging met deze Joannes Bakker.
 
Jacobus Coucogne de jongere broer van Cornelius blijft tot 1830 in het Nederlandse leger.In tegenstelling tot Pierre Francois Olieux betoont hij een grote loyauteit aan de Nederlanders.In januari 1826 is hij al 10 jaar ononderbroken militair in het Nederlandse leger.Hij komt terug naar Brugge waar hij weer bij zijn broer Cornelius gaat wonen.Maar hij mist het soldatenleven en op 12 juni 1827 neemt hij opnieuw dienst in de 4e afdeling infanterie in Doornik.Hij wordt aangenomen als korporaal en wordt op 21 juni gepromoveerd tot sergeant.Op 5 september 1829 krijgt hij een overplaatsing naar het nieuw opgerichte 1e Batajon Jagers.Hij wordt als vijfde ingeschreven in hun stamboek
 
Bij Koninklijk Besluit 104 van 7 juli 1829 wordt een afdeling Grenadiers (3 bataljons) en 2 bataljons Jagers opgericht.Koning Willem I beschouwt deze Grenadiers en Jagers als elitetroepen, die een voorbeeld moet zijn voor de rest van het leger.Ze worden gestationeerd waar de koning regeert, in s' Gravenhage (Den Haag) en in Brussel.Ze dienen m.a.w. 'onder het oog des Konings'.Om toegelaten te worden tot de Grenadiers of Jagers moet men een ervaren militair en van onbesproken gedrag zijn.Willem I besluit ook tot oprichting van deze bataljons omdat hij in 1829 onder druk van de Unionisten in België de 4 Zwitserse regimenten die hij in 1814 en 15 had opgericht moet ontbinden.De Unionisten vinden namelijk dat men in vredestijd geen 'vreemde krijgsbenden' moet onderhouden, die zwaar wegen op de uitgaven van de staatskist.Willem I geeft toe om de gemoederen in het zuidelijk landsdeel te bedaren.Maar hij beschouwt die regimenten ook al 15 jaar als zijn persoonlijke lijfwacht.Hoewel hij de 5 nieuwe bataljons in 1829 niet als zodanig bestempelt beschouwt hij ze wel van begin af aan als een garderegiment, dat hem moet beschermen.
 
Op 22 september 1829, kort na de aankomst van Jacobus Coucogne bij het 1e bataljon Jagers, marcheren dit bataljon en het 1e en 2e bataljon Grenadiers naar Den Haag.Een jaar later wordt Willem I op 8 augustus nog goed ontvangen in Brussel, maar op 25 augustus breekt tijdens de opvoering van 'De Stomme van Portici' een opstand uit.Op 23 september 1830 valt Willem I met een troepenmacht van 14.000 man met vooraan de bataljons Grenadiers en Jagers, Brussel aan.
 
Jacobus Coucogne neemt deel aan de gevechten.Op 26 september staakt Willem I de strijd.Jacobus is tijdens de gevechten verwond geraakt en wordt in Brussel achtergelaten.Op 16 november 1830 wordt hij benoemd tot Ridder der 4e Klasse van de militaire Willemsorde.Hij zal het Zilveren Kruis behorende bij deze orde pas in 1843 ontvangen na contact met het ministerie van Buitenlandse Zaken.
 
Is het omdat ze hem gewond hebben laten liggen, of heeft hij spijt dat hij gevochten heeft tegen zijn eigen landgenoten, in ieder geval keert Jacobus na zijn genezing niet meer terug nar zijn bataljon en hij wordt op 4 maart 1831 wegens lange afwezigheid geschrapt in het stamboek van het bataljon.
 
 
 
 
 
Uit het bevolkingsregister weten we dat Jacobus terugkeert naar Brugge, bij zijn broer en Louis Dominique Olieux.Hij herstelt er van zijn wond(en) en in het voorjaar van 1831 besluit hij om in Doornik te gaan wonen, waar hij zoveel jaren heeft gediend in de 4e afdeling Infanterie.Hij is er al een keer gehuwd en heeft er heel wat connecties.Hij is nu 34 en beluit om in zaken te gaan.Hij opent in de Rue des Chapeliers, vlakbij de kathedraal een stoffenwinkel.Twee jaar later huwt hij met Petronille Joseph Frison die iets verderop in de Rue du Puits Wagnon ook een stoffenwinkel heeft.De getuigen bij het huwelijk zijn ook allevier handelaars in Doornik.Jacobus overlijdt op 27 juli 1877 op 80 jarige leeftijd.
 
Wanneer Pierre Francois in 1831 terugkeert van Indië houdt Cornelius Coucogne dus een herberg open, is zijn broer Louis Dominique nog altijd schouwveger in Brugge, nu met leerjongens en is Jacobus Coucogne kort daarvoor vetrokken naar Doornik om er zich definitief te vestigen.Ondertussen heeft hij nog zijn familie in Gullegem.Zijn vader Petrus Franciscus, ondertussen 65 woont er nog altijd.Ook 3 zusters en één broer wonen er nog.
 
-Zijn oudste zuster Barbara Theresia Olieux is begin januari 1828 gehuwd met de 9 jaar oudere Joannes Franciscus Vantomme die werkt als wever.
-Maria Theresia Olieu, twee jaar jonger dan Pierre Francois is in juni 1827 gehuwd met Albertus Hilarius Parmentier, ook wever.
-Marie Cathérine Olieu, zijn jongste zus, die pas vier was toen hun moeder overleed in 1810,werd daarna waarschijnlijk in een weeshuis geplaatst en woont in 1831 niet in Gullegem.Ze zal op 21 april 1842 huwen in Moerkerke met de 22 jaar oudere werkman Joannes Franciscus Vanvooren.Marie Catherine is dan dienstmeid in Moerkerke.
-Jean Louis Olieu, schaarslijper en 4 jaar jonger dan Pierre Francois is begin juni 1827 gehuwd met Barbe Therese Tanghe, dochter van Petrus Josephus Tanghe en Rosalia Vandemoortele.Ze hebben in 1831 al twee zonen Ivo en Joannes, die allebei in 1833 zullen overlijden.
 
Blijft Pierre Francois Olieux een tijdje in Brugge? Hij is al sedert 1822 weg, en Louis Dominique ondertussen al een hele tijd meester-schouwveger heeft er zijn eigen leerjongens.
Misschien werkt hij een tijd mee in ruil voor kost en inwoon, maar hij wordt niet ingeschreven bij Cornelius en Louis in de Vismarkt 11.
 
In Gullegem heeft Barbe Therese Tanghe,gehuwd met zijn jongere broer Jean Louis, nog een 10 jaar jongere halfzus Amelie Colete.Na het overlijden in juli 1813 van Rosalia Vandemoortele, de moeder van Barbe Therese, huwt haar vader Petrus Josephus Tanghe al twee maand later opnieuw, met Barbara Theresia Ollieux uit Heule.Ze is 25 en dochter van Joannes Franciscus Olieux en Maria Josepha Constantia Van Craynest.Hoewel ze dezelfde achternaam heeft als Jean Louis, de man van Barbe Therese zijn ze maar ver verwant.Hun overgrootmoeders Couckuyt waren allebei met een Olieu gehuwd.Op 4 oktober 1815 krijgen Petrus Josephus Tanghe en Barbara Theresia Ollieux een eerste dochter, Amelie Colete.In de zomer van 1837 is Amelie Colete, bijna 22.Ze is in het najaar van 1836 zwanger geraakt en op 14 juli 1837 bevalt ze in het huis van haar ouders van een zoon Joannes.GrootvaderP etrus Josephus Tanghe doet de aangifte van de geboorte.Amelie Colete is nu een alleenstaande moeder.Het wordt nu al niet meer zo gemakkelijk om een man te vinden in Gullegem.Pierre Francois Olieux biedt de oplossing en is bereid met Amelie Colete Tanghe te huwen.Hij is wel 17 jaar ouder maar veel keuze heeft ze niet meer.En misschien maakt Pierre Francois, die in Brugge heeft gewoond, deserteerde, op de vlucht was, in de gevangenis van Aalst werd opgesloten en in Indië is geweest wel indruk op haar.Ze huwen dan ook op 5 januari 1838.Ze laten de kleine Joannes niet wettigen waardoor hij de achternaam Tanghe behoudt.
 
Hieronder: Tweede huwelijksafkondiging van Petrus Franciscus en Amelie Colete, Brugge 31/12/1837.Pierre Francois woont in Gullegem, maar heeft zijn domicilie in Brugge nooit opgezegd.
 
 
Zeven maand later huwt ook Louis Dominique Olieux op 4 juli in Brugge met Jeanne Helene Opsomer, dochter van koetsier Richard Robert Opsomer.Eén van de getuigen is visverkoper Joannes Almand, die gehuwd is met Marie Sophie Bauchant, de stiefdochter van Cornelius Coucogne.Marie Sophie die twee is wanneer Louis Dominique naar Brugge komt is samen met hem opgegroeid.Vader Petrus Franciscus Olieu die in 1838 al 72 is is toch nog naar gekomen Brugge om het huwelijk van zijn jongste zoon bij te wonen.
 
 
 
 
 
Het militiecertificaat in de huwelijksbijlages bevestigt dat Louis Dominique na de loting nooit werd opgeropen voor actieve dienst.
 
 
 
De 'schoonfamilie' van Louis Dominique Olieu
 
Richard Opsomer de vader van Jeanne Helene is in 1830 overleden.Hij wordt in 1768 geboren in Kuurne en verhuist later naar Brugge waar hij als koetsier gaat werken.Hij huwt er op 11 juli 1796 met Joanna Waes, die afkomstig is van Oudenburg.Ze krijgen tussen 1796 en 1808 zes dochters en één zoon, waarvan slechts 3 dochters in leven blijven.Jeanne Helene is daarvan de oudste.
 
Haar 3 jaar jongere zus Marie Therese Francoise huwt in 1826 met schoenmaker Leonardus Augustinus Simoens uit Brugge.Ze krijgen 9 kinderen, waarvan er twee op jonge leeftijd overlijden.Dominique Olieux en Jeanne Opsomer hebben veel contact met Leonardus, Marie en hun kinderen.Dominique is later op 3 huwelijken van deze kinderen één van de vier getuiges.Leonardus Simoens overlijdt in 1853 en Marie Opsomer verhuist een tiental jaar later  naar Parijs.Haar vijf zonen Ludovicus, Constantinus, Leopoldus, Leonardus en Henricus wonen en werken dan al allemaal als koordenmakers in Parijs.Haar twee dochters blijven in Brugge wonen.Ze overlijdt op 28 december 1870 in de Rue de Gentilly 24 in Parijs
 
Hieronder: Louis Dominique Olieux is op 24 juni 1853 getuige bij het huwelijk van Ludovicus Leonardus Simoens (de oudste zoon van zijn schoonzuster Marie Opsomer) met Eugenia Gailliard, ook geboern in Brugge.
 
 
 
Hieronder: Overlijdensakte van Marie Therese Francoise Opsomer, de schoonzuster van Louis Dominique Olieux - Parijs 1870
 
 
 
Rosalie Constance Opsomer is de andere schoonzuster van Louis Dominique.Ze huwt op 24 augustus 1831 in Brugge met Petrus Lambertus Van Steene, geboren in 1806 in Pervijze.Bij het huwelijk is Petrus kuiper.Ze laten ook onmiddellijk hun dochter Rosalia, die vier maand voor hun huwelijk geboren werd wettigen.Na het huwelijk vertrekken ze naar Heule, waar Petrus als douanier (commies 4e klasse) gaat werken.Na 1835 verhuist hij naar Menen en rond 1840 naar Moorsele.Na 1847 verhuizen ze opnieuw, nu naar Westende en vandaar terug naar Brugge in het najaar van 1848.Petrus stopt als douanier en werkt een tijdje als schouwveger, samen met zijn schoonbroer Louis Dominique Olieux.Hij woont met zijn gezin ook een tijdje in de Jan Boninstraat bij Maria Pedrottino, de tweede vrouw van Joconde Chevrère (bij wie de Coucognebroers leerjongens waren:zie eerste en tweede deel).Slechts vier van hun tien kinderen zijn dan nog in leven.Maar schouwvegen is niets voor Petrus en hij vertrekt in mei 1850 weer naar Moorsele, waar hij als dagloner en later als schoenlapper werkt.Ze krijgen er twee jaar later nog een zoon, Camilus Polydorus.Rosalie Opsomer is dan bijna 46. Camilus overlijdt al na 7 maand.In 1854 overlijdt in Moorsele ook nog hun 7-jarige dochter Marie Louise en een jaar later hun zoon Petrus Franciscus die dan 20 is.Slechts twee van hun 11 kinderen worden ouder dan 20, hun oudste dochter Rosalia en Carolus Augustus.Die laatste blijft ongehuwd en overlijdt in Moorsele op 34 jarige leeftijd.In maart 1854 gaat Rosalia Van Steene bij haar oom en tante, Louis Dominique Olieux en Jeanna Helene Opsomer wonen in de Koornbloemstraat in Brugge (zie ook verder).Rosalie Constance Opsomer overlijdt in Moorsele begin december 1869 en haar man Petrus Van Steene vijf jaar later.In 1875 overlijdt dan zoals eerder vermeld ook hun ongehuwde zoon Carolus Van Steene.
 
Hieronder: Petrus Lambertus gaat in 1869 in Moorsele het overlijden van zijn vrouw Rosalia Opsomer aangeven.Rosalia is 63 geworden, en heeft 9 van haar 11 kinderen zien overlijden.Uiteindelik heeft ze toch nog 4 kleinkinderen gekregen (kinderen van haar oudste dochter Rosalie)
 
 
 
Na hun huwelijk in 1838 verhuizen Louis Dominique en Jeanne Helene Opsomer naar de Koornbloemstraat 22 in Brugge,en in mei 1840 naar 20, dicht bij de Grote Markt.Deze straat zal in 1867 verdwijnen bij de sanering van de wijk tussen de Vlaming- en Kuipersstraat en  de Robijn- en Bezemstraat.Complete huizenblokken worden gesloopt en er wordt een monumentaal theater gebouwd, omgeven door bredere straten.
 
Hieronder: LD: hier woonde Louis Dominique Olieu vanaf 1840 (plan Brugge 1835)
 
 
 

Hieronder: Foto voor afbraak van het huizenblok aan de Koornbloemstraat in 1867.Op de hoek van de Koornbloemstraat (links) en de Vlamingstraat (rechts) zien we de tabaks- en sigarenwinkel van Joseph Duvivier (geboren in Brugge 1834) en zijn zusters.Links daarvan het Hotel 'Fleur de Blé, één van de ousdte Brugse hotels dat ook verdween onder de sloophamers.
 
 
Hieronder: Twee postkaarten van dezelfde buurt begin 20e eeuw en 1920.De Koornbloemstraat waar Louis Dominique Olieux woonde bevond zich links van het theater waar na 1867 nieuwe huizen werden gebouwd.
 
 
 
Jeanne of Joanna Opsomer is bij het huwelijk al 39 en het echtpaar krijgt geen kinderen meer.Er is natuurlijk Louis Bakker, in 1838 10 jaar, die Louis Dominique, die nu al een 5 tal jaar in Brugge bij Cornelius Coucogne woont en die Louis Dominique als zijn zoon zal beschouwen.
 
 
Hierboven: Bevolkingsregister Brugge.Anna Hubrecht vertrekt uit het huis 20 in de Koornbloemstraat op 4 juli 1838.In september 1844 komt Joannes De Brabander, een neef van Joanna Opsomer een tijdje bij hen inwonen.Hij wordt als Jean Baptiste De Brabander geboren in Brugge in 1801 en is de zoon van Anne Catherine Waes, de zuster van Joanna Waes, moeder van Joanna OpsomerHij komt in 1844 terug van Batavia waar hij militair was in het Nederlands Oost-Indisch leger.Hij is daar net als Pierre Francois terechtgekomen na herhaaldelijk deserteren en 3 jaar kruiwagenstraf.Hij blijft na de onafhankelijkheid van België wel militair in Java.Ook Louis Bakker komt een paar keer bij Louis Dominique logeren.Bij Louis Olieux wordt als beroep slyper vermeld.Dit is ofwel een foute vermelding of Louis Dominique heeft korte tijd als schaarslijper gewerkt.In het volgend BR wordt hij weeral als schouwveger vermeld.
 
Er komen al vlug weer leerjongens inwonen bij Louis Dominique en Joanna.In Gullegem overlijden in het 'tyfusjaar' 1847 in mei in 4 dagen tijd Jean Louis Olieu, de broer van Louis Dominique en zijn vrouw Barbe Therese Tanghe.Ze laten 5 minderjarige kinderen achter, 1 zoon en 4 dochters.De meisjes worden opgevangen bij familie in Gullegem en Constantinus, 15 en de oudste van de vijf vertrekt een week na het overlijden van zijn ouders naar zijn oom in Brugge, die hem zal opleiden tot schouwveger.Vijf jaar later moet Constantinus naar de lottrekking in Brugge en hij wordt goedgekeurd voor dienst.Op 30 maart moet hij zich melden bij het 1e Linieregiment in een bataljon dat  in Hasselt gestationeerd is.
 
 
 
 
Nog geen drie maand later ontvangt Louis Dominique Olieux het droevige nieuws dat zijn neef Constantin op 21 juni overleden is in het militair hospitaal in Hasselt.Drie maand ervoor vindt de militieraad hem na een geneeskundig onderzoek nog geschikt voor militaire dienst.Het is echter nog maar de vraag of Constantin die het groostste deel van de ellendige jaren 40 met hongersnood en ziekten in Gullegem heeft doorgemaakt, een sterk gestel heeft.
 
 
Ook Joannes Tanghe, de stiefzoon van Pierre François Olieux, wordt in dezelfde periode naar Brugge gezonden om er bij Louis Dominique de stiel van schouwveger aan te leren.Zoals eerder vermeld komt in maart 1854 ook hun 23 jarige nicht Rosalia Constantina Van Steene vanuit Moorsele naar Brugge om bij haar oom en tante te wonen.Ze ontmoet er dus ook Joannes Tanghe die bijna 17 is.Het klikt tussen Joannes en de 6 jaar oudere Rosalia.Zo goed dat Rosalia in september 1855 in verwachting is.Houden ze het eerst nog verborgen, vind de familie Joannes nog te jong voor een huwelijk?
 
In ieder geval bevalt Rosalia op 27 juni 1856 in de Koornbloemstraat 20 van een zoon.Louis Dominique Olieux gaat samen met vroedvrouw Marie Herpoel en koetsier Baeckeroodt de geboorte aangeven.Er wordt geen vader vermeld.
 
 
Eind 1856 worden er plannen gemaakt voor een huwelijk en Joannes en Rosalia vragen in december  allebei een certificaat aan van behoeftigheid.Ze moeten dan geen zegelrechten betalen voor de benodigde documenten voor hun huwelijk.Het toont ook nog eens aan dat Joannes Tanghe na bijna 10 jaar werken bij Louis Dominique nog geen eigen kapitaal heeft.Veel meer dan kost en inwoon kan Louis Dominique hem niet geven.
 
 
Het huwelijk wordt echter uitgesteld.Joannes is ook nog niet naar de lottrekking geweest.Hij woont in Brugge maar zijn domicilie is in 1857 officieel in Menen waar zijn moeder dan woont.Hij trekt lotnummer 48 en wordt na het geneeskundig onderzoek definitief afgekeurd voor dienst wegens een vervorming van de borstkas.Hij kan daarmee geboren zijn of hij kan rachitis hebben, veroorzaakt door een gebrek aan vitamine D.Hij is net als Constantinus Olieux opgegroeid tijdens de jaren 40, wanneer men al blij is als men iets te eten heeft.De eenzijdige voeding en het grote tekort aan vitaminen zadelt de verzwakte, opgroeiende kinderen, als ze al overleven, op met allerhande ziekten.Ook hun kinderen en kleinkinderen zullen nog de gevolgen dragen van deze ondervoeding van hun ouders of grootouders.
 
 
 
Wordt het huwelijk nu uitgesteld wegens gezondheidsproblemen? In ieder geval huwen Joannes Tanghe en Rosalia Van Steene pas op 27 april 1859 in Brugge.Moeder Amelie Colete Tanghe is begin april in Brugge en laat er een notariële akte opmaken waarbij ze toestemming geeft aan haar nog minderjarige zoon om te huwen.(Er was in die periode nog toestemming nodig van de ouders om te huwen tot aan 25-jarige leeftijd).Stiefvader Pierre Francois Olieux is ondertussen overleden (zie verder)
 
 
 
Gazette van Brugge 30-04-1859
 
Joannes en Rosalia laten bij het huwelijk de ondertussen bijna 3 jarige Charles Louis Hector wettigen.Louis Dominique Olieux is één van de getuigen.Charles Wildeman een andere getuige is ook schoorsteenveger en verblijft bij Louis Dominique in de Koornbloemstraat.
 
 
Rosalia is bij het huwelijk al weer een tijdje in verwachting want 4 maand later wordt op 30 augustus 1859 in de Koornbloemstraat 20 een dochter van Joannes en Rosalia geboren.Ze krijgt de voornamen Victorine Rosalie Jeanne.Joannes en Louis Dominique gaan samen de aangifte doen van de geboorte.Louis Dominique heeft dan zelf wel nooit kinderen gehad maar naast Louis Bakker is ook Joannes als een zoon van hem, en hun kinderen, zijn kleinkinderen.
 
 
Het gaat ondertussen niet goed met de gezondheid van Joannes Tanghe en hij overlijdt op 16 november 1860 in het Sint-Jans-Hospitaal in de Mariastraat aan de gevolgen van zijn ziekte.
 
Journal de Bruges 18/11/1860
 
Rosalia Vansteene blijft met haar twee jonge kinderen bij Louis Dominique Olieux wonen.Twee jaar later overlijdt Louis Dominique op 17 augustus 1862 in zijn huis in de Koornbloemstraat.Hij is 58 geworden.
 
Hieronder: De overlijdensakte en kranten vermelden 54 als leeftijd van Louis Dominique, 4 jaar jonger dan hij in werkelijkheid was.
 
Gazette van Brugge 20/08/1862
 
 
 
Weer twee jaar later huwt Rosalia Van Steene die met haar twee kinderen Charles (6) en Victorine (3)  bij Joanna Opsomer woont in de Koornbloemstraat opnieuw, nu met de 26 jarige Franciscus Van Groenenroode uit Brugge en ook schouwveger.Ze krijgen in 1865 een zoon en in 1866 een zoon.Zoals eerder vermeld wordt vanaf 1866 begonnen met de sanering van de wijk, en moeten alle gebouwen in de Koornbloemstraat gesloopt worden.Het echtpaar verhuist in oktober van dat jaar samen met Joanna Opsomer naar de Raamstraat.Joanna Opsomer overleeft Louis Dominique Olieux nog met 20 jaar en overlijdt op 25 oktober 1882.in een bejaardenwoning in de Potterierei 77, naast het bejaardentehuis Onze-Lieve-Vrouw-van de Potterie.
 
 
 
 
We hebben ondertussen Pierre Francois Olieux achtergelaten in 1838 in Gullegem waar hij in dat jaar huwt met Amelie Colete Tanghe, die we in dit bericht zijn etgengekomen.In het vijfde en laatste deel over Pierre Francois en Louis Dominique Olieux keren we nog even terug naar Gullegem om te zien hoe het afliep met Pierre Francois.